Ebola in Foya Lofa-provincie Noord-Liberia (Foto Martin Zinggl MSF)
Foto © Martin Zinggl – AZG

Artsen Zonder Grenzen start met klinische onderzoeken in drie van haar ebolacentra in West-Afrika. Drie afzonderlijke onderzoekspartners, waaronder het Instituut voor Tropische Geneeskunde in Antwerpen (ITG), zullen de testen in goede banen leiden. Het doel is zo snel mogelijk een doeltreffende behandeling te vinden tegen de ziekte. De huidige uitbraak in West-Afrika kostte al aan 5.000 mensen het leven.

Het Franse Nationale Instituut voor Gezondheid en Medisch onderzoek (INSERM) neemt het onderzoek met het antivirale geneesmiddel favipiravir voor haar rekening in Gueckedou, Guinee.

Het Antwerpse Tropisch Instituut voor de Geneeskunde (ITG) zal het onderzoek leiden van een therapie met bloed en plasma van herstelde patiënten in het ebolacentrum van Donka in Conakry, Guinee.

Het International Severe Acute Respiratory and Emerging Infection Consortium (ISARIC) van de Universiteit van Oxford zal de leiding op zich nemen van een proef met het antivirale geneesmiddel brincidofovir. Het centrum waar dit onderzoek zal uitgevoerd worden moet nog bepaald worden.

De INSERM- en ITG-consortia worden gefinancierd door de Europese Unie via de ‘Ebola Emergency Procedure’-call, die deel uitmaakt van de ‘Research and Innovation Actions’ van het Framework Programme for Research and Innovation, Horizon 2020. Het Universiteit van Oxford-consortium wordt gefinancierd door het Wellcome Trust.

De Wereldgezondheidsorganisatie en de gezondheidsautoriteiten van de getroffen landen nemen ook deel in dit gezamenlijk initiatief.

“Het gaat om een unieke internationale samenwerking, die patiënten eindelijk hoop geeft op een echte behandeling. De ziekte doodt vandaag tussen 50 en 80 procent van de besmette personen”, zegt dr. Annick Antierens, die het onderzoekspartnerschap coördineert voor Artsen Zonder Grenzen. “Als een van de voornaamste medische hulpverleners voor ebola in West-Afrika, neemt Artsen Zonder Grenzen deel in deze versnelde klinische onderzoeken om de patiënten meer kans op overleven te geven.”

De onderzoeksprotocollen zitten in een laatste ontwikkelingsfase. Ze zijn ontworpen met als eenvoudige opzet dat mensen 14 dagen overleven, en hebben ruime insluitingscriteria. De protocollen verzekeren een minimale onderbreking van de normale medische zorg. Ze verzekeren ook dat de internationaal geaccepteerde medische en ethische onderzoeksstandaarden gerespecteerd zullen worden, en dat de wetenschappelijke data openbaar zullen gemaakt worden. De belangrijkste principes en ontwerpen zijn meegedeeld aan de ethische autoriteiten van de betrokken landen. De bedoeling is om de eerste onderzoeken in december 2014 nog op te starten. De eerste resultaten zullen in februari 2015 beschikbaar zijn.

De geneesmiddelen brincidofovir en favipiravir werden geselecteerd uit een lijst van de Wereldgezondheidsorganisatie met mogelijke ebolabehandelingen, gescreend op veiligheid, doeltreffendheid, beschikbaarheid en het gemak waarmee patiënten de behandeling kunnen krijgen.

“Dergelijke klinische testen temidden van een humanitaire crisis zijn voor ons allen een nieuwe ervaring, maar we zijn vastbesloten de mensen van West-Afrika bij te staan. Het was een privilege om de buitengewone bereidheid te zien van alle partners in dit initiatief. Ze treden buiten hun comfortzone om deze belangrijke onderzoeken mogelijk te maken”, zegt professor Peter Horby, verantwoordelijk voor de proef door ISARIC.

“Deze drie onderzoeken maken deel uit van een eerste onderzoeksfase naar de beste behandeling voor ebola”, aldus professor Denis Malvy, die de INSERM-proef in Guinee leidt. “De drie proeven zullen dan ook heel reactief benaderd worden opdat elke nieuwe bevinding snel kan bediscussieerd worden en de onderzoekplannen zo nodig kunnen bijgestuurd worden. Het is erg belangrijk om de band tussen de teams te versterken, want als de onderzoeken positieve resultaten opleveren, bestaat de kans dat we in de volgende fase behandelingen zullen combineren.”

Tijdens de testen van het Antwerpse ITG, zullen bloed en plasma met antilichamen van genezen patiënten toegediend worden aan besmette patiënten. Deze behandeling werd ook aanbevolen door de Wereldgezondheidsorganisatie.

“Een soortgelijke techniek is al op een veilige manier gebruikt bij andere infectieziektes”, zegt Johan van Griensven, die het onderzoek coördineert. “We willen nagaan of het ook werkt voor ebola, of het veilig is, en of het op grotere schaal kan ingezet worden om het aantal overlijdens in deze uitbraak te verminderen. Een goede samenwerking met genezen patiënten en de gemeenschap zal cruciaal zijn voor het succes van deze proef. We hopen dat het feit dat genezen patiënten hun bloed en plasma geven om zieke mensen te helpen, ook zal helpen in de strijd tegen de stigmatisering van overlevenden, en de angst voor de ziekte.

Indien andere experimentele of ongelabelde producten zich aandienen, met veelbelovende cijfers en voldoende veilig, zal overwogen worden ze ook te testen in andere ebolacentra van Artsen Zonder Grenzen, waaronder die in Sierra Leone.

Alle onderzoeken stellen de inzet van de gemeenschap voorop én de bewuste medewerking van de patiënten of diens vertegenwoordiger. Elke patiënt die aan een onderzoek wil meewerken, kan ook ingeschakeld worden in een nieuwe therapie, wat duidelijk uitgelegd zal worden. “We moeten ons ervan bewust zijn dat er geen garantie is dat deze therapieën mirakelbehandelingen zijn.”, zegt dr. Antierens. “Maar we moeten er alles aan doen om de producten die vandaag beschikbaar zijn te proberen, om de kansen op een doeltreffende behandeling tegen ebola te verhogen.”

Terwijl de klinische proeven in de steigers staan, vraagt Artsen Zonder Grenzen met aandrang dat de ontwikkelaars van deze geneesmiddelen hun productie opdrijven, zodat er geen tekorten opduiken tussen het einde van de proefperiode en de introductie op grote schaal van veilige en efficiënte geneesmiddelen. De geneesmiddelen moeten ook betaalbaar en beschikbaar zijn in de hoeveelheden die nodig zijn om de epidemie in West-Afrika te verslaan. De bevoorrading van geneesmiddelen moet steeds gebaseerd zijn op noden, ongeacht waar mensen leven en of het land ervoor kan betalen.